75 synonimy znalezione w 17 grupach
  1. 1
    Znaczenie: haarkloven
    vitten zaniken zeuren chicaneren
  1. 2
    Znaczenie: klagen
    mekkeren mieren zaniken
    zemelen zeuren urmen
  2. 3
    Znaczenie: zeuren
    zeuren zagen
  3. 4
    Znaczenie: zieken
    zieken zeuren
  4. 5
    Znaczenie: drenzen
    zaniken zeuren zemelen
  1. 6
    Znaczenie: dreinen
    drenzen emmeren jengelen meieren mekkeren
    teuten zemelen zeuren zaniken
  2. 7
    Znaczenie: zemelen
    zaniken zeuren drenzen
  3. 8
    Znaczenie: zaniken
    dreinen emmeren jengelen meieren mekkeren
    teuten zemelen zeuren drenzen
  4. 9
    Znaczenie: pruilen
    dreinen zeuren drenzen
  5. 10
    Znaczenie: jengelen
    dreinen huilen zeuren drenzen
  6. 11
    Znaczenie: aandringen
    doordrammen zeuren drammen
  7. 12
    Znaczenie: donderjagen
    zaniken zeuren donderen
  8. 13
    Znaczenie: jammeren
    klagen lamenteren weeklagen zeuren jeremiëren
  9. 14
    Znaczenie: jeremiëren
    klagen lamenteren weeklagen zeuren jammeren
  10. 15
    Znaczenie: talmen
    treuzelen zeuren lijmen
  11. 16
    Znaczenie: kletsen
    raaskallen wauwelen zaniken zeuren leuteren
  12. 17
    Znaczenie: urmen
    klagen mieren zaniken
    zemelen zeuren mekkeren

Słowa podobne do zeuren

zeuren Synonimy - Niderlandzki wyrazy spokrewnione z zeuren

Synonimy przed i po zeuren

  • zet
  • zetel
  • zetelen
  • zetten
  • zetter
  • zetting
  • zeug
  • zeulen
  • zeur
  • zeurderig
  • zeuren
  • zeurkous
  • zeurpiet
  • zeven
  • zever
  • zeveraar
  • zeveren
  • zich aansluiten
  • zich afspelen
  • zich aftekenen
  • zich begeven