- 2Znaczenie: betuttelenregelen bedillen
- 3Znaczenie: organiserenregelen arrangeren
- 4Znaczenie: afhandelenafronden in orde maken regelen afwikkelen
- 5Znaczenie: afdoenafwerken regelen afhandelen
- 6Znaczenie: aanpassenafstellen regelen bijstellen
- 7Znaczenie: bedillenregelen betuttelen
- 8Znaczenie: beherenleiden regelen regeren besturen
- 9Znaczenie: bedisselenregelen beredderen
- 10Znaczenie: afsprekenbeslissen besluiten overeenkomen regelen beklinken
- 11Znaczenie: afstelleninstellen regelen stellen
- 12Znaczenie: aanleggenklaarspelen regelen versieren uitmikken
- 13Znaczenie: afstemmenorganiseren regelen coördineren
- 14Znaczenie: afwikkelenafhandelen afronden regelen in orde maken
- 15Znaczenie: draaienregelen sturen manoeuvreren
- 16Znaczenie: regelenregelen ordenen
- 17Znaczenie: bijleggenorganiseren regelen vereffenen schikken
- 18Znaczenie: legaliserennormaliseren regelen regulariseren
- 19Znaczenie: ritselenversieren regelen
- 20Znaczenie: bepalenvaststellen regelen
- 21Znaczenie: ordenenorganiseren schikken regelen