8 synonimy znalezione w 3 grupach
  1. 1
    Znaczenie: afscheiden
    afsplitsen afzonderen
  1. 2
    Znaczenie: apart houden
    isoleren scheiden weghouden afzonderen
  2. 3
    Znaczenie: afzonderen
    afzonderen afsluiten

afzonderen Synonimy - Niderlandzki wyrazy spokrewnione z afzonderen

Synonimy przed i po afzonderen

  • afzetten
  • afzetter
  • afzetterij
  • afzetting
  • afzichtelijk
  • afzien
  • afzien van
  • afzijdig
  • afzoeken
  • afzoenen
  • afzonderen
  • afzondering
  • afzonderlijk
  • afzwakken
  • afzweren
  • agent
  • agentschap
  • agentuur
  • ageren
  • agglomeraat
  • agglomeratie