43 synonimy znalezione w 12 grupach
  1. 1
    Znaczenie: kanjer
    kanjer baas
  1. 2
    Znaczenie: bolleboos
    kei knapperd kraan baas
  2. 3
    Znaczenie: man
    man baas
  3. 4
    Znaczenie: baasje
    kerel vent vriend baas
  4. 5
    Znaczenie: eigenaar
    eigenaar baas
  1. 6
    Znaczenie: chef
    directeur hoofd leider
    meerdere superieur baas
  2. 7
    Znaczenie: leider
    baas chef directeur
    gids manager aanvoerder
  3. 8
    Znaczenie: hoofd
    baas chef leider aanvoerder
  4. 9
    Znaczenie: schipper
    baas kapitein gezagvoerder
  5. 10
    Znaczenie: meester
    baas heerser meerdere gebieder
  6. 11
    Znaczenie: aanvoerder
    baas chef leider hoofd
  7. 12
    Znaczenie: baas
    baas patroon

baas Synonimy - Niderlandzki wyrazy spokrewnione z baas

Synonimy przed i po baas

  • baai
  • baak
  • baan
  • baanbrekend
  • baanbreker
  • baanvak
  • baar
  • baard
  • baarlijk
  • baarmoeder
  • baas
  • baas kunnen
  • baasje
  • baat
  • babbel
  • babbelaar
  • babbelen
  • babbelkous
  • baby
  • babysitten
  • bacchanaal